Mijn oma was met recht een kleurrijke vrouw te noemen. De woorden appeltjesgroen, lila en paars zijn verschillende keren voorbij gekomen toen ik gister tijdens haar uitvaart naar de speeches luisterde. Zelf sprak ik over de levenslessen die zij me leerde. Niet doordat ze daar zo expliciet over vertelde, maar doordat ze ze voorleefde.
Ze leerde me bijvoorbeeld al jong over stijl. Zo hees ze me bijvoorbeeld op zesjarige leeftijd in een lichtblauw jurkje met bloemetjes van Benneton. Ik vond het beeldig – zei ze ook: ‘staat je beeldig, kind!’ – en ik droeg het het liefst iedere dag. Maar mijn oma liet me zien wat stijl is, zonder het letterlijk uit te leggen: zó wil je je graag voelen in je kleding. Ik kocht andersom voor haar eens een kettinkje met ‘oma’ erin gegraveerd. Het was niet echt mooi, maar ze droeg het met liefde. Stijl is niet per se wat je ziet, maar vooral iets wat je voelt.
Ze leerde me ook over je thuis voelen. Toen we verhuisden, wilde ik mijn kamer per se donker paars. Een prima plan, volgens haar. Het resultaat was een kamer waar ik niet gewoon mijn huiswerk in maakte en lol had met vriendinnen, maar een kamer die ik áán kon trekken. Die me paste als dat jurkje. Een kamer waarin ik wilde wonen. Zó voel je je als je je thuis voelt. Als ik nu een muurtje verf, dan denk ik altijd ook aan haar. We wisselden het nauwkeurige werk van de randjes af met het rollen van het grote vlak. Samen met haar schilderen was gezellig. We grapten wel eens dat dat toch de ideale baan zou zijn. Radiootje aan, lekker verven… Gezellig!
Gezelligheid buitte ze zo veel mogelijk uit. Ze leerde me over voor- en napret. Als we in de avond lekker gegeten hadden, dan lieten we de afwas staan. ‘Die doe ik morgen wel!’ zei ze, ‘Als jullie dan weg zijn, dan denk ik bij ieder bordje en glas: oh wat was het gezellig gisteren!’ Ze kon zin hebben in ons samenzijn of in een vakantie of in de volgende maaltijd. Er was altijd wel iets om naar uit te kijken. En als het tegenvalt, dan geniet je in ieder geval van de voorpret. Die neemt niemand je meer af.
Maar dan moet je niet denken dat mijn oma altijd in de toekomst of het verleden leefde, want zij wist alles over in het moment zijn. Als een volleerd zenboeddhistische monnik bewoog ze zich door het leven, al moest ze van iets hogers of God niets weten. Daar botsten zij en ik wel eens. Ik weet ook niet wat ze vindt van deze omschrijving, want van dat soort jargon moest ze niks hebben. Geen mindfulness of bewust leven, nee: zij had het liever over ‘wandelen op je dooie akkertje’. En dan bleef ze even achter om die ene boom nog eens wat beter te bekijken. En ja hoor, inderdaad: een paddenstoel. Net als op die vorige boom. En die daarvoor…
Ze zag veel en was een open mens. Lief. Populair, zouden we misschien wel zeggen. En ze leerde mij over vriendschap en liefde. Toen ik eens een onderzoek deed en wat ‘oudere’ mensen als onderzoeksgroep nodig had, kon ik meteen terecht op haar gymclubje. En iedereen vond het leuk. Ze genoot van haar familie, die in de laatste jaren zelfs achterkleinkinderen bevatte. Als we samen boodschappen gingen doen met mijn zoon in de kinderwagen en dochter aan de hand, dan was ze zo trots als een pauw.
Gister namen we afscheid van een prachtige, creatieve vrouw. Een inspiratie voor mij en velen. Nieuwe levenslessen komen er helaas niet meer bij, van haar. Maar ik hoop haar kleurrijkheid altijd met me mee te dragen.